Alpine swift, Tachymarptis melba - Gierzwaluwen (Apodidae)
Een reusachtige gierzwaluw met een witte buik en donkere keelband. De alpengierzwaluw is een imposante dwaalgast uit de berggebieden in Midden- en Zuid-Europa. Wordt tegenwoordig elk jaar in Nederland gezien, maar vrijwel altijd overvliegend. Zelden langere tijd ter plaatse.
De alpengierzwaluw is een imposant grote gierzwaluw, die in vlucht wel wat lijkt op een kleine valk. Naast het formaat valt de witte buik direct op. Deze wordt van de eveneens witte keel gescheiden door een bruine keelband. Bovenkant van verenkleed is egaal olijfbruin. Zwaarder lichaam en minder diep gevorkte staart dan 'gewone' gierzwaluw. Heeft tragere vlucht met diepe vleugelslagen. De soort heeft net als gierzwaluw zeer korte poten en brengt het grootste deel van zijn leven in de lucht door.
Alpengierzwaluwen hebben een goed herkenbare roep: een luid, sterk versnellend hoog gekwetter, dat op het eind weer vertraagt.
20-22 cm, spanwijdte 51-58 cm
De alpengierzwaluwen uit Centraal-Europa broeden vanaf medio mei in kolonies in holtes op rotswanden en hoge gebouwen. De soort is monogaam en gebrukt hetzelfde nest jaren achtereen. Het komvormige nest bestaat uit veren en droge plantendelen,die bijeengekit zijn met spuug. Er wordt gepaard bij het nest of in volle vlucht. Meestal legt de vrouw 3 eieren, die in 17-23 dagen worden uitgebroed door beide ouders. De jongen zijn na 53-66 dagen vliegvlug.
Broedvogel van berggebieden in Zuid- en Midden-Europa, oostelijk tot in India. Daarnaast in Noord-Afrika en zuidelijk Afrika. De soort broedt in kolonies, doorgaans in gebieden lager dan 1500 meter, op rotswanden en hoge gebouwen. Foerageert ook in laagland, zeker buiten het broedseizoen.
Vangt allerlei insecten in de vlucht: van vliegen, kevers en wespen, tot libellen en vlinders. Foerageert doorgaans in hogere luchtlagen dan gierzwaluwen maar kan ook lager foerageren, met name met slecht weer. Foerageert ook 's nachts bij kunstlicht (waar insecten op afkomen) of zelfs in het donker.
Na het broedseizoen trekken de Europese alpengierzwaluwen in september en oktober naar landen in West-, Centraal- en Oost-Afrika ten zuiden van de Sahel om daar te overwinteren. Midden-februari keren de eerste alweer terug, maar hoe noordelijker hoe later. In Zwitserland bijvoorbeeld pas eind maart/begin april. Vaak blijven de vogels tot wel 200 dagen non-stop in de lucht tijdens trek en overwintering. In Nederland worden zowel tijdens de voor- als najaarstrek alpengierzwaluwen gezien, met de grootste kans eind april/begin mei en de laatste week van september.
De Europese populatie is vrij stabiel, met een voorzichtige uitbreiding van het broedgebied in noordelijke richting. Sinds het laatste decennium van de vorige eeuw worden alpengierzwaluwen vrijwel jaarlijks gezien in Nederland. Soms met uitschieters tot wel tien exemplaren per jaar (2023). Meestal vanaf trektelposten langs de kust, zoals Breskens. Maar ook met grote regelmaat in het binnenland, in vrijwel alle provincies.
Aantal broedparen |
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Alpengierzwaluwen kunnen eind april/begin mei en ook eind september/begin oktober overal opduiken in Nederland. Maar wil je je kansen om er eentje te zien iets vergroten, dan is een bezoek aan een trektelpost in de kuststreek met name in het voorjaar een aanrader.
Broedt in de Alpenlanden en alle landen rond de Middelandse Zee en op de Balkan. De populatie is stabiel, met een lichte uitbreiding van het broedgebied naar het noorden. Kan tijdens voorjaarstrek 'doorschieten' naar Noord- en Noordwest-Europa, waar de soort ook tijdens de najaarstrek kan opduiken.
Deze soort geldt als wereldwijd niet bedreigd.
Vogelbescherming zet zich in voor een algehele verbetering van de natuurkwaliteit in Nederland. Daar profiteren ook dwaalgasten van.
Verstoor geen dwaalgasten en respecteer de aanwijzingen van terreinbeheerders. Gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk kunnen belangrijk bijdragen aan een basiskwaliteit natuur in Nederland, waardoor het voor vogels aantrekkelijker wordt om in Nederland te verblijven.
De alpengierzwaluw is een beschermde inheemse diersoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn alpengierzwaluwen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de alpengierzwaluw is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming.
De Wet natuurbescherming bevat een aantal verboden handelingen die van toepassing zijn op alle inheemse vogels. Deze verboden gelden in heel Nederland. De wet verbiedt:
Overtreding van deze verboden is een economisch delict en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. De verboden worden ook bestuursrechtelijk gehandhaafd. Uitzonderingen op de verboden zijn opgenomen in de wet en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De wet voorziet in een algemene bevoegdheid voor de provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) om onder strikte voorwaarden een ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verboden (artikel 3.3).
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen op grond van de Wet natuurbescherming. De Siberische tjiftjaf komt slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voor.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal